TIP: Jihad van Liefde

“We zijn allemaal mens”

Een interview met Eran Ben Michaël en Mohammed Azaay, regisseur en hoofdrolspeler van Jihad van Liefde.
Door Margot Pol

Als het noodlot toeslaat en je leven verwoest, word je dan bitter of kun je vergeven? Regisseur Eran Ben Michaël (40) en acteur Mohammed Azaay (46) maakten met Jihad van Liefde een aangrijpende voorstelling over een man die de kracht vindt om zelfs voor de moordenaar van zijn vrouw compassie op te brengen. Een man die menselijk blijft terwijl hem iets onmenselijks is aangedaan. Maar of iedereen daartoe in staat is..?

Het was meteen een megabestseller: ‘Een jihad van liefde’. In dit waargebeurde, indrukwekkende boek vertelt metrobestuurder Mohamed El Bachiri hoe hij in 2016 bij de aanslagen in Brussel zijn grote liefde en moeder van zijn drie kinderen verloor. Waarom wilden jullie daar een theatervoorstelling van maken?

Eran Ben Michaël: ‘Wat ik er zo mooi aan vind: dit is een verhaal over iemand die iets vreselijks overkomt, maar die dat niet beantwoordt met oog om oog, tand om tand. In plaats daarvan probeert hij zijn woede en verdriet om te zetten in liefde, mededogen en compassie. Het is een verhaal over menselijkheid en veerkracht.’

Dat klinkt heel zwaar.

Eran: ‘Ja, daarom zeiden we meteen toen we begonnen: laten we ook kijken waar we wat licht erin kunnen brengen, anders wordt het onmogelijk om naar te kijken én te spelen.’

Mohammed Azaay: ‘Af en toe maakt mijn personage weleens een grapje. Over zijn racistische Vlaamse buurman bijvoorbeeld, of over hoe sommige mensen de geloofwaardigheid van een imam aflezen aan de lengte van zijn baard. ‘Komaan zeg’, zegt hij dan, ‘een vlotte haargroei op de kin is toch geen teken van wijsheid?’ Soms zit de lichtheid ook in iets kleins als een bepaalde blik. Dat geeft het publiek de kans om even op adem te komen.’

Foto: Annemieke van der Togt

De voorstelling duurt vijf kwartier, jouw monoloog wordt alleen afgewisseld met muziek van het Amsterdams Andalusisch Orkest. Hoe is dat om te spelen?

Mohammed: ‘Het is een van de meest intensieve stukken waarin ik heb gespeeld. Een soort bergbeklimmen, maar dan van de top naar beneden, alsof je aan het abseilen bent. Een emotionele rollercoaster met pauzemomenten ergens op die berg. Dat moet wel, anders stort je gelijk naar beneden, de afgrond in.’

Het is goed gelukt: jullie kregen geweldige recensies. ‘Jihad van Liefde is een schitterende mengeling van rouwbeklag, woede en loutering’, schreef de Volkskrant in 2020.

Mohammed: ‘Los van de recensies is het vooral een dankbaar en uitdagend stuk om te spelen.’


Het is niet de eerste keer dat ‘Jihad van Liefde’ op de planken staat. Ook het toneelstuk zélf werd door een ongelukkig toeval getroffen: vlak na de première in maart 2020 brak de pandemie uit. De hele tournee werd afgeblazen, alle goede recensies ten spijt. Inmiddels is het drie jaar later. De aanslagen in Brussel in 2016 liggen verder achter ons, het boek uit 2017 ook. Is het verhaal nog steeds actueel?

Eran: ‘Dat denk ik wel. In België is het proces rondom de verdachten net begonnen. Bovendien wordt de islam in het publieke debat nog steeds vaak als kwaadaardig neergezet, en islamieten als mensen die we er niet bij moeten willen hebben. Wat dit stuk doet, is een gezicht geven aan dat spook: we kijken recht in het hoofd van een Marokkaanse moslim. En wat het voor mij extra schrijnend maakt: hij is slachtoffer, maar wordt vanwege zijn geloof gezien als dader. Ik heb genoeg vrienden die in hun dagelijks leven geconfronteerd worden met het feit dat ze anders worden benaderd dan westerse allochtonen. Dat iemand die zoiets heeft meegemaakt, door veel mensen juist als dader wordt aangekeken, dat is een heel ingewikkeld, theatraal en actueel gegeven.’

Mohammed: ‘Los van die actualiteit rondom de islam en terrorisme, gaat het natuurlijk om verlies. Ik denk dat heel veel mensen iemand hebben verloren: hun vrouw, hun kind, hun vriend. Hoe ga je daarmee om? Mijn eigen vader is plotseling overleden toen ik 19 was. Een zware klap.’

Eran: ‘Zelf heb ik zo’n verlies niet meegemaakt door de dood, maar ik ken wel het verlies van een hele lange relatie. Ik herken die gevoelens, ze zijn universeel. Je bent altijd iemands zoon of dochter.’

Foto: Annemieke van der Togt

Jullie zijn ook allebei iemands vader.

Eran: ‘Toen we in 2020 aan dit stuk begonnen, had ik nog geen kinderen. Inmiddels heb ik er twee. Ik merk dat ik bepaalde scènes nu op een andere manier beleef. Als Loubna, de vrouw van Mohamed El Bachiri, is omgekomen bij de aanslagen, realiseert hij zich: hoe moet ik dit in godsnaam aan mijn kinderen vertellen? Zoekend naar woorden probeert hij dat zo te doen dat ze hem begrijpen, maar tegelijk op zo’n manier dat hij zelf niet breekt. Holy shit, nu krijg ik daarvan echt een brok in mijn keel, terwijl het daarvóór gewoon een verhaal was voor mij.’

Is dat de meest aangrijpende scène?

Eran: ‘Er zijn een paar momenten waarop het binnenslaat, dat El Bachiri zich realiseert dat wat er gebeurd is, echt is, en dat het nooit meer zal veranderen. Dat hij voor haar doodskist staat, of als hij niet weet hoe hij het aan zijn kinderen moet vertellen. Hij stelt die vraag ook aan het publiek: hoe moet dat? Dat klinkt retorisch, maar vervolgens blijft hij zo lang stil dat je als kijker denkt: o wacht, ik moet antwoord geven. Dan komt er een enorme spanning vrij, want ineens moet je er ook iets van vínden, terwijl het antwoord op wat hij vraagt, echt heel moeilijk is. Ergens anders vertelt hij: ‘Tot ver in mijn puberteit werd ik regelmatig vuile Marokkaan genoemd, wat moet ik dan antwoorden?’ Geen idee, natuurlijk. Maar als hij dat op het podium vraagt en het vervolgens zo lang stil blijft, dan wordt het erg voor hem, maar ook erg voor joú, als kijker. Dat vind ik heel mooie momenten. Ineens ben je deelgenoot, je wordt echt even aan gezet.’

Mohammed: ‘Het mooie is dat iedereen zich in dit verhaal kan herkennen, ongeacht nationaliteit of geloof. De liefde en het verdriet die Mohamed El Bachiri beschrijft, herkennen we allemaal. Dat gaat voorbij de hokjes waarin we vaak denken: o, een Marokkaanse moslim, daarmee heb ik geen enkele overeenkomst. Wel dus.’

foto: Jesse van Budel

‘We zijn allemaal mens’, zei El Bachiri daarover in een interview, zelfs de man die zijn grote liefde heeft vermoord.

Mohammed: ‘Toen we begonnen, hebben we besloten om een stukje aan de voorstelling toe te voegen over hoe ronselaars op zoek gaan naar dit soort jongens: jonge mannen zonder werk, vrienden of contact met hun familie. Ze lijden vaak een uitzichtloos, geïsoleerd bestaan. Op een gegeven moment worden ze gehersenspoeld en tot aanslagplegers gemaakt, maar in de basis zijn het geen evil masterminds. Als je het zo bekijkt, kan ik daar wel mededogen voor opbrengen. Maar dat zelfs het slachtoffer dat kan, dat is inderdaad de ultieme compassie.’

Liefde in plaats van haat, is dat de boodschap van dit stuk?

Eran: ‘Dat is in ieder geval wel wat El Bachiri is gelukt. Een bijna onmenselijke reactie, in mijn ogen. Het is dan ook niet mijn bedoeling om dit als boodschap aan het publiek mee te geven, zo van: dat zouden we allemaal moeten doen. Dat is namelijk niet reëel als dit soort rampspoed je overkomt, in ieder geval niet als ik naar mezelf kijk. Maar het is wel een mooi streven om als jou iets wordt aangedaan of als iets je overkomt, met wat meer mededogen naar de ander te kijken.
Tegelijkertijd vind ik het mooie van theater dat iedereen zijn eigen moraal uit een voorstelling kan halen. Het is dus niet aan mij als maker om het publiek met een eenduidig gevoel de zaal weer uit te sturen. Tot grootsheid zoals El Bachiri zijn sowieso maar enkelen in staat. Voor de rest van ons gaat het, als ik er toch iets over zou moeten zeggen, om het blijven doen van een poging. Een poging, hoe klein ook, te kiezen voor liefde in plaats van haat.’

Mohammed: ‘Ik kon vroeger maanden boos zijn als ik ruzie had met mijn broers. Allemaal ego, dat je denkt: het is jóuw schuld, jij moet excuses aanbieden. Tegenwoordig denk ik eerder: waar gaat het eigenlijk over?’

De compassie en de liefde waar Mohamed El Bachiri voor pleit in het boek en het stuk, zijn die er inmiddels meer gekomen?

Eran: ‘Ik weet het niet. Op macroniveau verandert er in de maatschappij niets, dat is voor mij de trieste realiteit. Maar op microniveau misschien wel, want je ziet soms dat er iets met de mensen in de zaal gebeurt, dat er misschien iets kleins verandert in hun leven. Ze komen naar ons toe aan het eind van de voorstelling, er ontstaat een soort verbinding. Dus je brengt wel iets in beweging, maar het zijn kleine zandkorreltjes in de woestijn. Niet de woestijn zelf.’

Mohammed: ‘Als er iets heel heftigs gebeurt, zoals een aanslag of een aardbeving, dan staan we voor elkaar klaar. Maar binnen een paar maanden is die saamhorigheid weer verdwenen, dat is gewoon de realiteit. Het enige dat je kunt doen, is proberen een goed mens te zijn, in kleine kring. Begin daar maar mee, en dan hoop je dat het zich als een olievlek uitspreidt.’

Jihad van Liefde’ is op 15 april in Het Postkantoor te zien.

Zoeken